A-Z Studenten Master Klimaatpsychologie en -gedrag
Assessments
Wat is een assessment en hoe kun je je daarop voorbereiden? Je krijgt tijdens je studie waarschijnlijk weleens te maken met een assessment. Hier vind je antwoorden op veelgestelde vragen. We raden je aan alle vragen door te nemen, zodat je weet wat je kunt verwachten.
Bestudeer ook de assessmenthandleiding van je opleiding. Een goede voorbereiding vraagt tijd maar is ook het halve werk. Veel succes! Hieronder vind je 10 veelgestelde vragen over assessments:
Er zijn verschillende vormen van assessments. In het hoger onderwijs zijn er vooral portfolio-assessments. Minder vaak komen gedrags- of performance-assessments voor. Voor een portfolio-assessment lever je een portfolio in. Twee examinatoren, assessoren genoemd, beoordelen jouw portfolio en stellen tijdens een assessmentgesprek kritische vragen over het bewijs in je portfolio. Ze doen dat met behulp van de beoordelingscriteria voor het assessment. Onder het kopje ‘Waarop en hoe word ik beoordeeld?’ lees je hier meer over de beoordelingscriteria.
Voor een gedrags- of performance-assessment voer je een opdracht uit in de beroepspraktijk of in een gesimuleerde situatie (=simulatie). Twee assessoren observeren jou tijdens deze opdracht. Meer hierover lees je onder het kopje Waarop en hoe word ik beoordeeld?
Vrijwel alle opleidingen vragen om bewijs te verzamelen in je portfolio. Dat bestaat meestal uit beroepsproducten: dit zijn producten die je in de beroepspraktijk hebt gemaakt zoals een marketingplan, een adviesrapport of een behandelplan. Andere voorbeelden van bewijs dat je in je portfolio kunt opnemen zijn ervarings- en reflectieverslagen maar ook beoordelingen of feedback van collega’s, medestudenten, praktijkbegeleiders en docenten. Bij het bewijs in je portfolio schrijf je een toelichting waaruit blijkt dat je hebt gehandeld volgens de beoordelingscriteria van het assessment.
Er zit vaak een maximum aan het bewijs dat je mag opnemen in je portfolio. Kies daarom de beste en meest succesvolle voorbeelden, om jouw professionele gedrag aan te tonen.
Lees de assessmenthandleiding van jouw opleiding voor meer specifieke informatie, zoals voorbeelden van bewijs en de vereiste structuur van je portfolio en randvoorwaarden om deel te mogen nemen aan het assessmentgesprek.
De toelichting op het bewijs in je portfolio bevat informatie over de context waarin je het bewijs hebt gemaakt, jouw bijdrage daaraan, je aanpak, de onderbouwde keuzes die je daarbij hebt gemaakt en het uiteindelijke resultaat. De toelichting gaat dus over jouw professionele handelingen, het gedrag dat je daarbij hebt laten zien en de verantwoording daarvan. In de toelichting draai je als het ware de film terug en laat je de assessoren meekijken. Om diepgang in de toelichting te verkrijgen, raden we je aan om de beoordelingscriteria van het assessment erin te verwerken.
Het STARRT-model is een hulpmiddel om een toelichting te schrijven. STARRT staat voor Situatie, Taak, Aanpak, Resultaat, Reflectie en Transfer. Veel opleidingen werken met zogenaamde STARRT-formulieren met daarop per letter een aantal gerichte vragen. Het is belangrijk dat je de vragen per letter concreet en ‘to-the-point’ beantwoordt zonder overlapping.
In het algemeen geldt: hoe concreter en vollediger jouw informatie over het gevraagde gedrag in je portfolio, hoe soepeler het assessmentgesprek zal verlopen. We adviseren je om jouw toelichtingen te laten lezen door een medestudent en hierop feedback te vragen. Zo kom je erachter of een buitenstaander een helder beeld krijgt.
De tijd die je nodig hebt om een portfolio te maken, hangt af van de omvang van het assessment. Hoe meer competenties of gedrag je moet aantonen, hoe meer bewijs je moet leveren. Het is daarom moeilijk om hier een exacte tijdsinvestering te noemen, maar houd er rekening mee dat het samenstellen van een portfolio een intensieve klus is, waarbij je de volgende tien stappen doorloopt:
- lees de assessmenthandleiding;
- verzamel bewijs in de periode voorafgaand aan het assessment (tijdens stage-/praktijkopdracht, etc.);
- maak aantekeningen bij het bewijs: waar, wanneer, met wie, hoe en waarom?
- selecteer bewijs voor je portfolio;
- schrijf per bewijs (of competentie) een toelichting (met STARRT);
- structureer je portfolio volgens de richtlijnen in de handleiding;
- check of je portfolio aan de randvoorwaarden voldoet;
- vraag feedback op je conceptportfolio;
- scherp je portfolio aan;
- lever de definitieve versie van je portfolio in.
Begin op tijd met de voorbereiding door in de periode waarop het assessment betrekking heeft bewijs te verzamelen. Maak aantekeningen over waar, wanneer, met wie, hoe en waarom het bewijs tot stand is gekomen. Je kunt daarvoor een logboek gebruiken. Dit vergemakkelijkt het voor je om later een toelichting bij het bewijs te schrijven voor je portfolio. Reserveer ook tijd om feedback op je conceptportfolio te vragen aan een medestudent of collega (stage), zodat je verbeteringen kunt aanbrengen, voordat je het inlevert.
Veel opleidingen werken met randvoorwaarden om toegelaten te worden tot het assessmentgesprek. Randvoorwaarden kunnen betrekking hebben op:
Inhoud
- Het soort en de hoeveelheid bewijs in het portfolio en de toelichting daarop;
Structuur
- De opbouw van het portfolio
Vorm
- lay-out en verzorging van het portfolio;
Taal
- Correct taalgebruik;
Volledigheid
- Alle vereiste documenten zitten in het portfolio.
Wanneer je portfolio niet aan de randvoorwaarden voldoet, zal je het moeten herzien en aanscherpen.
Bij alle vormen van assessments kunnen randvoorwaarden betrekking hebben op onderwijseenheden die je afgerond moet hebben of het aantal studiepunten dat je behaald moet hebben om deel te mogen nemen. Kijk in de assessmenthandleiding van je opleiding of en welke randvoorwaarden voor jouw assessment gelden en wat de gevolgen zijn als je er niet aan voldoet.
Assessoren zijn nieuwsgierig naar wat je precies hebt gedaan in de verschillende situaties die je hebt beschreven in je portfolio. Ze willen graag weten hoe je tot doordachte keuzes bent gekomen en hoe ingewikkeld het was. Kortom, ze willen je aan het werk zien. Om een helder beeld te krijgen maken ze gebruik van de STARRTT-methode. Daarmee vragen ze door over de Situatie waarin je een specifieke beroepsTaak uitvoerde, de Aanpak die je daarbij hebt gekozen – en waarom deze? -, het Resultaat dat het heeft gebracht en hoe je daarop terugkijkt (Reflectie). De T’s staan voor Transfer en Tegendeel. Na het lezen van je portfolio weten assessoren welke extra informatie ze van jou nodig hebben over nieuwe, vergelijkbare, andere situaties dan die in het portfolio. In het assessmentgesprek maken ze uitstapjes met jou naar situaties waarin je dat wat je eerder in een opdracht hebt geleerd, hebt toegepast in een vergelijkbare opdracht (Transfer) en naar situaties waarin het je niet zo goed lukte om een dergelijke opdracht uit te voeren (Tegendeel). Als je zelf nog extra informatie wilt geven over situaties in je portfolio, krijg je hiervoor ook gelegenheid in het gesprek.
In het filmpje ‘een geslaagd assessment’ , zie je hoe assessoren de STARRTT-techniek toepassen.
Ter voorbereiding op het assessmentgesprek neem je je portfolio opnieuw door. Je gaat na of je bewijs en toelichting voldoende informatie bevatten over het vereiste professionele gedrag in de beoordelingscriteria. Zo niet, bedenk dan welke aanvullende informatie je wilt geven om te voldoen aan de criteria. Denk ook na over voorbeelden van vergelijkbare situaties waarbij je het professionele gedrag hebt laten zien (Transfer) én van situaties waarin het je niet is gelukt om een beroepsopdracht uit te voeren volgens de geldende criteria (Tegendeel). Denk de voorbeelden uit aan de hand van de STARRT-methode. Deze voorbeeldvragen kunnen je daarbij helpen.
De beoordelingscriteria van assessments gaan meestal over gedrag. De assessoren vragen je om na het gesprek de ruimte te verlaten en te wachten. Volgens een vaste beoordelingstechniek komen ze eerst individueel en daarna gezamenlijk tot een beoordeling van het assessment. Bij een portfolio-assessment gebruiken ze hiervoor alle informatie uit het portfolio en het assessmentgesprek aangevuld met hun observaties en bevindingen. Het oordeel onderbouwen ze met feedback die bestaat uit voorbeelden van wat je wel en niet hebt laten zien in relatie tot de beoordelingscriteria. Direct daarna koppelen ze de beoordeling terug aan jou.
Bij een gedrags- of performance-assessment observeren twee assessoren jou tijdens een opdracht in de praktijk of in een simulatie. Ze kijken of je het gedrag laat zien dat in de beoordelingscriteria staat. Daarna voeren ze hierover een assessmentgesprek met je. Dit gesprek en de beoordeling verloopt identiek met een portfolio-assessment.
Feedback is bedoeld om van te leren. Met de informatie die je van de assessoren krijgt over jouw sterke- en minder sterke punten kun je je in een volgende fase van de opleiding of - na het afstuderen - in de beroepspraktijk verder ontwikkelen. In de opleiding is het doel om bachelorniveau te behalen. Je studiebegeleider kan je helpen om de verkregen feedback om te zetten in leerdoelen en acties. Na het afstuderen kun je de feedback gebruiken om je te profileren als jonge professional in de praktijk.
Elke opleiding heeft eigen herkansingsregels per assessment.
Voorbeelden bij portfolio-assessments zijn:
- het herschrijven van het portfolio, voordat je mag deelnemen aan het assessmentgesprek;
- nieuw bewijs aanleveren voor een taak of competentie waarvoor je een onvoldoende hebt behaald in het assessment. De herkansing bestaat uit een assessmentgesprek over die ene taak/competentie. Bij deze vorm is het noodzakelijk dat je opnieuw ervaring opdoet in de praktijk;
- het hele assessment overdoen. In geval van een portfolio-assessment betekent dit vaak ook een nieuwe stage lopen of andere praktijkopdracht doen.
Het herkansen van een gedragsassessment is minder complex, omdat je het vereiste gedrag direct kunt laten zien in een simulatie of praktijksituatie. Je hoeft dus niets te (her)schrijven of in te leveren. Kijk in de assessmenthandleiding van je opleiding voor de herkansingsregels van jouw assessment.